Dotteren

Afbeelding
Patients
grey
top_left
Off

Procedures

Dotteren

Dotteren of ballonangioplastiek is een minimaal invasieve methode om vernauwde slagaders te behandelen. Net als bypass-chirurgie zijn dit standaardprocedures die wijdverbreid worden gebruikt om coronaire en perifere aandoeningen te behandelen. Deze ingreep is bedoeld om de getroffen delen van het hart of lichaam opnieuw te voorzien van voldoende zuurstofrijk bloed. Een arts voert deze procedure uit in een catheterisatielaboratorium ("cath lab") onder plaatselijke verdoving. Een bypass-operatie is een open hart operatie die onder narcose wordt uitgevoerd. Het doel van alle procedures is een ongehinderde bloedsomloop en voldoende toevoer van zuurstof naar het hart.


Klassieke angioplastiek

Met klassiek dotteren, soms ook wel 'plain old balloon angioplasty' (POBA) genoemd, wordt het vernauwde bloedvat mechanisch verwijd. Als er een risico op het hernieud optreden van deze vernauwing is, kan het nodig zijn om na de mechanische verwijding een medicijn-afgevende ballon in te brengen. Dotteren wordt routinematig onder plaatselijke verdoving uitgevoerd in een speciale kamer in een ziekenhuis met de naam katheterisatielaboratorium.

Om bij het vaatstelsel van het hart te kunnen komen, maakt de arts een kleine insnede in de huid bij de liesstreek en plaatst hij een inbrengsluis: een buisje waardoor stents en ballonnen kunnen worden ingebracht. De inbrengsluis zorgt voor een open en veilige toegang voor instrumenten die tijdens de ingreep nodig kunnen zijn. Ook kan toegang tot het vaatstelsel worden verkregen dooe een bloedvat in de pols te gebruiken. Nadat de toegangsbuisje correct is geplaatst, wordt er een katheter in het vaatstelsel ingebracht. Om de exacte locatie van de vernauwing vast te stellen, spuit de arts een contrastvloeistof in de katheter. Er wordt vervolgens gebruik gemaakt van rontgenbeelden om de locatie en de omvang van de vernauwing of afsluiting van het vat te bestuderen.

De arts beweegt dan een geleidedraad via een geleidekatheter naar het aangetaste deel van de slagader in het hart en duwt deze door de laesie. Met behulp van de geleidedraad wordt de ballonkatheter naar de beschadigde plaats geleid. De arts spuit vervolgens een contrastvloeistof in de katheter, waardoor de bovenkant van de ballon wordt opgeblazen. Naarmate de ballon groter wordt, drukt deze de plaque en ander blokkerend materiaal tegen de wand van de slagader en wordt het bloedvat verwijd. Nadat het vernauwde bloedvat succesvol is verwijd, laat de arts de ballon leeglopen voordat hij deze uit het lichaam haalt. Alle andere instrumenten worden verwijderd en de punctieplaats wordt voorzichtig gesloten met een instrument om vaten af te sluiten.

In order to access the vascular system, the physician makes a small cut in the skin near the groin and inserts an introducer sheath - a tube through which stents and balloons are introduced - into the femoral artery. The introducer sheath provides open and safe access for any required instruments during the procedure. In rare cases when the blocked vessel is located in the arm, a physician creates an access point there. After the introducer sheath has been placed correctly, a catheter is introduced into the vascular system. To pinpoint the exact location of the narrowing, a physician injects a contrast dye into the catheter. X-ray is then used to study the location and the extent of the narrowed or blocked vessel section.

The physician then moves a guide wire with a radiopaque tip to the affected section via a guiding catheter and pushes it through the lesion. Using the guide wire, the balloon catheter is navigated into the lesioned site. A physician then injects a contrast-dye into the catheter inflating the top of the balloon. When it is enlarged, the balloon presses the plaque and other blocking material against the wall of the artery and widens the vessel. After the affected segment has been successfully widened, the balloon is deflated before it is withdrawn from the body. All other instruments are removed and the puncture site is carefully sealed with a vessel closure device.


Medicijn-afgevende ballonnen

Medicijn-afgevende ballonnen worden gebruikt om het risico op een hernieuwde vernauwing van het vat (restenose) te verkleinen. De coating bestaat zowel uit een medicijn dat de ontsteking vermindert en restenose voorkomt als uit inactieve substanties (hulpstoffen) die het medicijn aan de wand van het vat afgeven. Nadat het vat is verwijd, wordt de medicijn-afgevende ballon via de katheter in het geprepareerde deel van het vat geplaatst en opgeblazen. Zodra de coating in contact komt met het vat, wordt het medicijn aan bloedvatwanden afgegeven. De arts houdt de ballon enige tijd opgeblazen, zodat het weefsel genoeg medicatie opneemt. De arts laat de ballon leeglopen en haalt deze uit het lichaam. De ingreep eindigt op de hierboven beschreven manier.